Bezoek Koele Wateren virtueel
Van 13 mrt 2020 t/m 21 jun 2020Ook nu deuren van de Musea Zutphen weer geopend zijn, brengen we de tentoonstelling Koele Wateren virtueel dichter bij ons publiek. Speciaal voor mensen die nog even willen wachten met het museumbezoek.
Op deze pagina vind je mini-podcasts en leuke verhalen bij een aantal werken uit deze tentoonstelling. Elke week vullen we deze pagina aan. Het is veel leuker om in het echt naar kunst te kijken en de prachtige kunstwerken van meesters als Van Ruysdael, Mauve en Toorop van dichtbij te ervaren, maar zo is de tentoonstelling Koele Wateren ook vanaf een afstand te ervaren. Koele Wateren is nog t/m 21 juni te zien in de tentoonstellingszalen van het Stedelijk Museum Zutphen en Museum Henriette Polak.
Koele Wateren, Schatten uit het Rijks
De tentoonstelling is een oogstrelende selectie van veertig schilderijen uit de collectie van het Rijksmuseum. Vier eeuwen kunst met water in de hoofdrol als vriend én vijand. Daarnaast wordt in de tentoonstelling een link gelegd met de toekomst. Wat gebeurt er als de zeespiegel 6 meter stijgt en hoe ziet Nederland er over 200 jaar uit?
Voor Koele Wateren is in de collectie van het Rijksmuseum gezocht naar verborgen parels waar het water letterlijk vanaf druipt. Zo zijn relatief onbekende werken te zien van bekende schilders als Jan van Goyen, Salomon van Ruysdael, Hendrik Willem Mesdag, Jacob Maris en Isaac Israels. De geselecteerde werken dateren uit de 17e, 18e en 19e eeuw.
Het oudste werk in de expositie is uit 1630. Topstukken zijn onder andere De Rede van Enkhuizen (1654-1708) van Abraham Storck, Riviergezicht bij Deventer (1654) van Salomon van Ruysdael, Riviergezicht bij winter (1655-1660) van Aert van der Neer, Nederlandse schepen op de rede van Texel (1671) van Ludolf Bakhuysen, Vissersschepen op het strand (1835) van Wijnand Nuijen, Trekvaart (1860-1888) van Anton Mauve en Schelpenvissen (1885) van Jacob Maris.
THUISMUSEUM BEZOCHT KOELE WATEREN IN DE MUSEA ZUTPHEN
Lieke van My Daily Shot of Culture en het Thuismuseum bezocht de tentoonstelling Koele Wateren in de Musea Zutphen. Laat je meevoeren door Lieke in deze virtuele tour en bekijk Koele Wateren vanuit je luie stoel.
MINI PODCASTS EN KORTE VERHALEN
Wil je meer weten over de kunstwerken en bekende meesters uit de tentoonstelling Koele Wateren? Lees en luister dan hier verder! Elke week vullen we deze pagina aan met nieuwe informatie.
Tiana Wilhelm, directeur van de Musea Zutphen, neemt je in dit audiofragment virtueel mee door de tentoonstelling Koele Wateren.
Wijnand Nuijen, Vissersschepen op het strand met vissers en vrouwen die de vangst sorteren.
Wijnand Nuijen hoort naast Egon Schiele, Rafaël en Vincent van Gogh, thuis in het rijtje van te jong gestorven schilders. Enkelen werden al tijdens hun leven herkend als groot talent. Lees meer over de bijzondere verdiensten van Nuijnen.
Hendrik Willem Mesdag, Scheveningse bommen voor anker, 1860 – 1889
Johannes G. Vogel, Landschap aan de vaart, 1880 – 1915
Jan van Goyen, Gezicht op een gefantaseerde stad, 1649
Onderweg tijdens zijn vele reizen schetste Jan van Goyen alles wat hem beviel en bruikbaar was in zijn schilderijen. Zonder blikken of blozen eeuw plaatste hij topografische details in een imaginair landschap. Herkenbaar is de toren van Saint Pol, onderdeel van kasteel Batestein in Vianen, in dit gezicht op een gefantaseerde stad aan een rivier. Veel aandacht is er voor een imposante wolkenlucht en tal van verhalende details, zoals een boer die koeien melkt op de oever en het vervoer van mensen – zelfs een koetsje met paard – over het water.
Jan Toorop, De schelpenvisser, 1904
Jacob Maris, Schelpenvissen, 1885
Arie Schippers, De IJssel bij Wijhe, 2006, collectie Museum Henriette Polak
Het IJssellandschap is van een buitengewone schoonheid. De grillige IJssel doorsnijdt weilanden en bouwland, omarmt steden en dorpen. In vette verfstreken invele nuances grijs met subtiele kleuraccenten doemt een – haast mysterieus – sfeerbeeld van de rivier op, waarin een vage echo van de Haagse Schoolschilders doorklinkt.
Ludolf Bakhuysen, Het IJ voor Amsterdam met het fregat De Ploeg, 1673
Otto Boudewijn de Kat, Merwede bij Dordrecht, 1962, collectie Museum Henriette Polak
Zijn geboortestad Dordrecht aan de Merwede lijkt Otto de Kat haast als een herinnering geschilderd te hebben. Het schilderij wasemt een en al sfeer door een rijk geschakeerd palet aan verzadigde groentinten. De Kat was in zijn werk altijd op zoek naar de juiste balans tussen gevoel en verstand. Misschien vond hij die balans in dit schilderij wel in het samenkomen van herinnering, fantasie en werkelijkheid?
Johan Hendrik Weissenbruch, Strandgezicht, ongedateerd
‘Le joyeux Weiss’ (‘de vrolijke Weiss’) werd Johan Hendrik Weissenbruch genoemd, door niemand minder dan Vincent van Gogh. Een mooie bijnaam voor een jonge collega-schilder. Weissenbruch schilderde veel op het strand bij Den Haag. Alle nare gedachten waaiden er uit zijn hoofd en zo ontstonden de prachtigste strandgezichten, of ‘luchtschappen’, zoals Joost Zwagerman ze eens omschreef. Weissenbruch zei ooit: “Wolkenluchten is ‘een ding onder de dingen’”. Op dit kleine schilderij is de Hollandse kust van 150 jaar geleden te zien: een strook zand, een streep zee en heel veel wolken. Geen badgasten, wel een visser.
”Zacht zingt de zee
zangen van wee
Zingt de haring mee.
De haring is een vis
Die zo verfrissend is,
Als men katterig is.”
– J.H. Speenhoff
Anton Mauve, Trekvaart, ongedateerd
Paulus Constantijn La Fargue, De zwaaikom in de trekvaart in Leidschendam, 1756
Tot halverwege de 19e eeuw bleef de trekschuit de populairste vorm van openbaar vervoer in Nederland. Dankzij een uitgebreid netwerk van trekvaarten door de vlakke, waterrijke en laag gelegen delen van Nederland, kon er eenvoudig en goedkoop gereisd worden. De door een ‘jager’ met paarden getrokken trekschuit was de spil van dit systeem. In een zwaaikom, een verbreding van het vaarwater, zoals hier op de Vliet in de trekvaart tussen Den Haag en Leiden, kon een te breed schip met veel stuurmanskunst ‘zwaaiend’ gekeerd worden.
Willem Roelofs, De brug over de IJssel bij Doesburg, 1889
Aert van der Neer, Riviergezicht bij winter, ca. 1655
Aert van der Neer had een voorliefde voor gefantaseerde rivieren in het Nederlandse landschap bij schemering en maneschijn. In dit wintergezicht steekt het leven op het ijs in de voorgrond kleurrijk af tegen de wazige grijsblauwe verte, waar rivier en lucht samenkomen. Hij was een navolger van Hendrick Avercamp, maar koos voor een lagere horizon in zijn landschappen, om wind en wolken de ruimte te geven. Op het ijs hier heeft de molenkraag uit Avercamp’s tijd plaatsgemaakt voor een moderne platte kraag. IJsvermaak, voor jong en oud, arm en rijk. Aert van der Neer kon niet leven van de opbrengst van zijn schilderijen en stierf in armoede.
Willem Roelofs, In ’t Gein bij Abcoude, Ongedateerd
Vanaf het einde van de jaren vijftig van de negentiende eeuw werkte de kunstenaar Willem Roelofs veel in de polders ten zuiden van Amsterdam. Het riviertje het Gein, dat tussen Abcoude en Driemond stroomt, was voor hem, en later ook voor Piet Mondriaan, een geliefd onderwerp. Roelofs had oog voor de natuur om zich heen en wist deze op treffende wijze weer te geven. Ook was hij een meester in het verbeelden van wolkenluchten en de weerspiegeling ervan in het water. Hierover zei hij zelf: “Veel moeilijker dan de kleur van de lucht uit te drukken, is het nog, de welving ervan weer te geven en het vibrerende spel van den dampkring.”
Salomon van Ruysdael, Riviergezicht bij Deventer, 1645
Eduard Alexander Hilverdink, Watermolens in de Berkel te Zutphen, eind 19e eeuw, collectie Stedelijk Museum Zutphen
Met maar liefst negen waterraderen vormden de Zutphense stadswatermolens het grootste watermolencomplex aan de Berkel, met onder andere een korenmolen, volmolen en leertouwers- en zeemsbereidersmolen. Kort voordat het complex in 1889 werd gesloopt, heeft Hilverdink het met veel gevoel voor sfeer vereeuwigd.
De Berkel ontspringt in het Duitse Billerbeck als slingerend beekje, stroomt in Nederland gekanaliseerd en getemd verder om na een reis van 110 kilometer uit te monden in de IJssel bij Zutphen. Om de Berkel bevaarbaar te maken en te houden en overstromingen te verminderen, werd er een rechte eentonige rivier van gemaakt. Sinds 2005 wordt meer ruimte aan de rivier teruggegeven met een grotere biodiversiteit en schoner water tot gevolg, zonder toename van de wateroverlast. Door hermeandering van de Berkel tussen Almen en Zutphen ontstaat een dynamische rivier, die door het landschap slingert. Het Berkeldal krijgt een natuurlijker aanzien, met ruimte voor de rivier bij hoogwater en meer gelegenheid voor recreatie.